Het meest bekende woord is WC om aan te geven dat je naar een zekere plaats wilt. WC is de afkorting van Water Closet. Die naam is afkomstig uit de Engelse taal en betekent “waterkast”. De eerste moderne toiletten werden vaak in oude kasten gebouwd. Vreemd genoeg gebruikt men in Amerika en Groot Brittannië helemaal het woord Water Closet niet meer. In Engeland ging men het woord “toilet” gebruiken en in Amerika raakten de woorden “restroom” (rustkamer) of “bathroom” (badkamer) meer ingeburgerd.
Het woord toilet komt van het Franse woord “toilette”. De “toilette” was rond 1700 een zijden of kanten doek die over een tafeltje uitgespreid werd. Op die doek lagen de spullen waarmee een vrouw zich opmaakte, zoals borstels, kammen, poeders en een spiegel. Later maakt de vrouw zich in een speciale kamer op. In die kamer komt veel later stromend water en het toilet, zoals we dat nu kennen.
Naast de woorden “WC” en “toilet” kennen we in onze taal nog veel meer woorden. Sommige daarvan zijn niet zo netjes om in gezelschap te gebruiken. Het woord “plee” werd vroeger als een gewoon woord gebruikt voor het toilet. Veel later werd het een minder net woord.
Andere woorden zijn: kakhuis, het kleinste kamertje, nummer 100, „t gemak, de doos, schijthuis en de koer. De koer is een binnenplaats of een erf. Op die plek stond vroeger een houten huisje om je behoefte te doen.
Bron: Eduboek